Als je wil weten welke boeken ik aan het lezen ben kan je op Goodreads kijken. Welke film ik gisteren heb gekeken? Letterboxd weet het – meestal. Op Ravelry houd ik bij hoe het gaat met mijn breiprojecten, en dat ik televisieafleveringen niet log komt vooral doordat ik nog niet de juiste service heb gevonden.
Loggen, lijstjes maken, scores bijhouden – het is steeds populairder. Of je nou stappen bijhoudt met je fitbit, je hardlooproute op facebook zet via runkeeper, braaf plaatjes maakt van elke maaltijd die je eet of calorieën telt: overal is wel een app voor.
Natuurlijk was het ook voor het internet al mogelijk om bij te houden wat je consumeert, of het nou over eten of popcultuur gaat. Het gaat in principe in een aantekeningenboekje– of desnoods in een spreadsheet – net zo makkelijk. En zo heb ik het af en aan ook wel gedaan (net zoals het bijhouden van een “normaal” dagboek, overigens).
Maar het internet maakt het niet alleen makkelijk om bij te houden wat je leest, luistert en kijkt. Het maakt het ook mogelijk om al die gegevens te delen – en om een inkijkje te kijken in het popculturele leven van derden. Het is op het moment mijn voornaamste bron voor het ontdekken van nieuwe popcultuur. Als ik een boek of film uit heb kijk ik snel wat vrienden ervan vonden.
Zoals bij zoveel aspecten van social media is hier ook een keerzijde. Kunnen zien wat iedereen om je heen consumeert kan zorgen voor jaloezie – waar haalt die persoon te tijd vandaan! – en voor een voortdurend op de achtergrond aanwezig gevoel dat eindeloos veel mogelijk popculturele opties door je vingers glippen. Het kan ook ervoor zorgen dat je kiest voor opties die passen bij de persoon die je ten opzichte van de buitenwereld graag wil tonen, in plaats van voor waar je echt zin in hebt.
En dan zijn er nog de privacy-implicaties. Ik heb (zoals op Goodreads te zien is) Version Control van Dexter Palmer bijna uit. Het is een fantastisch boek – het gaat over tijdreizen (of in ieder geval een vorm ervan) maar ondertussen heeft het ook van alles te zeggen over gender en ras (vooral in natuurkunde-onderzoeksgroepen) en zelfrijdende auto’s en online dating en nog heel veel meer.
In de toekomst die Palmer oproept zijn online dating sites slechts een manier om de online profielen van mensen zo volledig mogelijk te maken – met de hoop om de ware liefde te vinden als lokkertje. Hij stelt zich een wereld voor waar alles beheerst wordt door Big Data, zodanig zelfs dat de president gepersonaliseerde praatjes tegen je houdt. Dat er geen pashokjes meer zijn omdat je bij binnenkomst in een kledingwinkel van top tot teen wordt gescand en er een jurk wordt uitgekozen die precies past – of in ieder geval zou moeten passen, want Big Data leidt in het boek vaak toch tot net suboptimale resultaten.
Waar die zucht tot kwantificatie vandaan komt is mij niet helemaal zeker. Gaat het om een gevoel van controle, om de illusie dat als je alles bijhoudt je niets vergeet? Gaat het om documentatie van wat je hebt gedaan met je kostbare vrije tijd? Is het omdat getalletjes en statistieken de wereld overzichtelijke doen lijken dan hij is?
De wereld die Palmer beschrijft is een logische extrapolatie van de onze: op een kleine groep rebelse “Luddites” na zijn de meeste mensen best bereid hun privacy op te geven als er maar iets van gemak tegenover staat. En zo ben ik eerlijk gezegd ook: af en toe bekruipt mij een unheimisch gevoel, maar ik vind het toch ook wel heel leuk om jaar per jaar te kunnen vergelijken hoeveel bladzijdes ik lees.
Dus blijf ik mijn lijstjes bijhouden, zodanig adverteerders een kant-en-klaar plaatje gevend van wat ze aan mij kunnen slijten. En is dat ook niet handig, dat ze dingen adverteren die ik waarschijnlijk wel wil hebben?
Orwell had dat gemist in zijn dystopische toekomstvisie. Je hoeft mensen helemaal niet te bespioneren. Lever ze in ruil een service, en ze doen het net zo lief zelf.