Dit weekend zat ik in een hutje met een aantal peuters. Daar leer je van alles van – en niet alleen maar over je tolerantie voor vrolijk (en hard) gekir op de vroege ochtend. Zo kom je er achter dat peuters helemaal geen probleem hebben met herhaling. Aan één van de peuters, die hopelijk binnenkort zindelijk is, werd keer op keer hetzelfde boekje voorgelezen over een beertje genaamd Bobbi dat op het potje wil plassen. Elke keer weer vond hij het prachtig.
Nog groter was het succes van Twinkel temt een draak. Een vriendin sloot gisteren na de eerste keer voorlezen het boek, maar direct werd er “Nog een keer!” geroepen. Ook vandaag was één keer het verhaal vertellen over het feetje met het stoute huisdier niet voldoende: volgens mij hadden de kindertjes het prima gevonden om het verhaal wel vijf keer te beluisteren.
Vroeger was ik ook zo. Matilda, de GVR en andere boeken van Roald Dahl: eerst las mijn vader ze voor, en later las ik ze zelf, steeds opnieuw. Later heb ik een hele plank Lemniscaat helemaal kapotgelezen: boeken van Thea Beckman (Hasse Simonsdochter en de trilogie van Thule waren favoriet), Jan Terlouw (Koning van Katoren, de Kloof), en Evert Hartman. Torenhoog en Mijlenbreed van Tonke Dracht moest er ook meermalen aan geloven. Zelfs door The Lord of the Rings heb ik me twee keer gesleept, eerst in het Nederlands en daarna nog een keer in het Engels.
Ik weet niet precies wanneer ik gestopt ben. Ik denk kort nadat ik ging studeren. Er was simpelweg te veel nieuws te ontdekken. Wat ik nog wel deed (misschien omdat het een kleinere tijdsinvestering is) was films steeds opnieuw kijken. Donnie Darko heb ik ruim tien keer gezien, met elke keer weer een ander slachtoffer.
Die obsessie snap ik nu niet helemaal meer, maar het heeft vast zijn nut gehad: door een film heel vaak te kijken valt je steeds meer op. Net als de peuters die door de herhaling van steeds dezelfde verhalen leren hoe verhalen in elkaar zitten, is Donnie Darko keer tien een manier om meer over film te leren.
Films herkijken doe ik nog steeds af en toe. Casablanca, Eternal Sunshine of the Spotless Mind, The Princess Bride: sommige films voelen als een herzien met oude vrienden. Maar herlezen doe ik eigenlijk nooit meer. En zelfs met de films voel ik me vaak een beetje schuldig. Want in die tijd dat ik een oude film weer keek had ik ook een van de vele films op mijn kijklijstje kunnen zien. In de tijd die het kost om een oud boek te herlezen kan ik ook iets proberen dat ik nog niet ken.
Maar zoals Linda Holmes opmerkte in een oud essay (dat ik – toevallig of niet – al een paar keer heb herlezen): “The vast majority of the world’s books, music, films, television and art, you will never see. It’s just numbers.” Door te proberen je vrije tijd optimaal te benutten wordt het er bovendien niet bepaald meer ontspannen van.
Dus ik laat mij inspireren door de peuters: ik ga de komende tijd ook weer eens tijd maken voor popcultuur die ik al ken. Een film van lang geleden nog eens een keer uitproberen; een boek dat ik mooi vond op m’n gemak nog eens een keer lezen, om te kijken hoe het is veranderd door de verandering die ik zelf heb ondergaan in de tussentijd.