Twee nieuwe series deze herfst duiken diep in filosofische kwesties. Eentje is een duur drama op HBO met een sterrencast. De ander is een luchtige komedie op een veel minder prestigieuze zender. Toch moet juist die tweede niet onderschat worden.
De eerste serie is Westworld. Het leent van de film met dezelfde naam de basispremisse: er is een pretpark vol mensachtige robots waarin de bezoekers hun wildwestfantasieën kunnen uitleven. In de film had je ook nog Medieval World en Roman World, in de serie lijkt dat niet zo te zijn – zelfs de budgetten van HBO hebben grenzen. Maar zoals eenieder weet moet je met robots oppassen: ze willen nog wel eens rebelleren tegen hun meesters.
In de serie zijn er na twee afleveringen nog slechts hints naar de komende opstand. De “hosts” uit het park beginnen zich beetje bij beetje fragmenten uit hun verleden te herinneren. Hun programmering hapert. De robots kunnen letterlijk geen vlieg kwaad doen… tot er toch een vlieg sneuvelt.
De bekende vragen uit films over AI en robots passeren de revue. Wat maakt ons mens? Wanneer begint het verschil tussen kunstmatige en “echte” intelligentie irrelevant te worden? Als je robots niet van mensen kan onderscheiden, wat geeft je dan het recht om de robots als slaven en slachtoffers te gebruiken? Dit gaat vanzelfsprekend gepaard met een dosis seksueel geweld, want ja, HBO.
De serie is fantastisch gecast (Evan Rachel Wood, Thandie Newton, Anthony Hopkins, Sidse Babett Knudsen, Jeffrey Wright, James Marden), prachtig gefilmd, en bouwt allerlei interessante mysteries op. Maar qua filosofie wil het nog niet echt het stonerniveau ontstijgen. Echte ethische dilemma’s zijn er niet. Een bezoeker in aflevering twee mag letterlijk kiezen tussen een witte en een zwarte hoed.
Qua filosofie leidt de nieuwe komedie The Good Place stiekem tot meer overpeinzingen. De premisse is simpel: Eleanor Shellstrop belandt, aan het begin van aflevering één, na haar dood in “The Good Place”. Daar komen alleen de mensen terecht die op aarde het aller-aller-allerbeste leven hebben geleid. Probleempje: Eleanor was helemaal niet zo goed. Ze was zelfs best wel een eikel en had eigenlijk – met alle Amerikaanse presidenten op Lincoln na en de meeste kunstenaars – in “the Other Place” moeten eindigen. Al snel zet haar aanwezigheid de boel op stelten.
Eleanor wil niet weg. Wat we horen van “the Other Place” klinkt ook niet bepaald aanlokkelijk. Dus probeert ze, met hulp van de aan haar toegewezen “soulmate” Chidi, goed genoeg te worden om haar plekje alsnog te verdienen. Geluk bij een ongeluk: Chidi was op aarde een ethiekprofessor, dus hij weet wel het een en ander van hoe je goed kan zijn … in theorie, tenminste.
Zo krijg je een serie die tussen filosofie-grappen in (“Pff. Artistotle. Who died and put him in charge of ethics?” “Plato!!!”) stiekem je aan het denken zet over goedheid. Maker Mike Shur (die eerder ook Parks and Recreation en Brooklyn Nine-Nine maakte) lijkt aan het begin vrij duidelijke meningen te hebben: bonuspunten krijg je voor veganistisch zijn zonder te preken, voor het onthouden van de verjaardag van je zus en voor het in huis nemen van Syrische vluchtelingen; negatieve punten krijg je als je “facebook” gebruikt als werkwoord, als je een vrouw opdraagt te glimlachen, als je een zieke kameel verkoopt zonder te vertellen dat hij ziek is.
Maar de kleurrijke wereld van The Good Place is niet zo zwart-wit. Je kan al snel vraagtekens zetten bij het hele puntensysteem: de mensen in deze hemel mogen dan goed zijn, sommigen zijn desondanks onuitstaanbaar. Erg gelukkig maakt deze hemel ook niet direct. Chidi is bijvoorbeeld doodongelukkig: doet hij iets goeds door Eleanor les te geven over ethiek, waarmee hij haar ook red van The Other Place, of is het juist slecht dat hij haar helpt om een plek bezet te houden die wellicht anders naar een beter iemand was gegaan?
De vragen die The Good Place stelt zijn niet zo makkelijk te beantwoorden. Je hoeft er niet bij stil te staan – je kan ook gewoon lachen om de bizarre grappen en de scherpe timing van komedie-veteranen Kristen Bell en Ted Danson. Toch zou het jammer zijn om de luchtigheid van de serie aan te zien voor oppervlakkigheid. Qua filosofische kwesties doet The Good Place namelijk allerminst voor het grootsere Westworld onder.