Dit is de 65e column op dit blog sinds ik in september 2014 het plan opvatte om elke zondag een stukje te schrijven. Het is bovendien de laatste column van 2015. Een goed moment, dus, voor een terugblik.
Het plan voor de columns was in de eerste plaats om me regelmatig aan het tikken te krijgen; om me te dwingen om ondanks alle drukte met werk en opleiding tijd te maken voor zowel popcultuur als het schrijven daarover.
Wat dat betreft is het experiment zeker een succes: ik heb maar een paar zondagen overgeslagen, en ik ben vooral erg tevreden met de diversiteit aan popcultuur die ik in die tijd geconsumeerd heb: van The Texas Chainsaw Massacre tot romance novels, van blockbusters als Star Wars en Mission Impossible tot uitstapjes naar de 3D-film van Godard en een vreemde film als The Lobster, met zelfs aandacht voor muziek, strips en games. Vaak zette het moeten schrijven van een column me ook aan om iets nieuws aan te boren.
Een aantal trends vallen op. Zo was het een goed jaar voor popcultuur die aan het denken zetten over gender: van Transparent tot Ex Machina, van Mad Max tot Magic Mike, van Jessica Jones tot Sense8 : rollenpatronen werden op allerlei plekken op interessante manieren omver gegooid of ter discussie gesteld.
Verder kan je ook mijn eigen obsessies goed traceren. Zo bleek tot twee keer toe dat ik sterke meningen heb over het taboe maken van sommige woorden. Dat ik de kunstmatige scheiding tussen hoge en lage cultuur maar belachelijk vind bleek ook meer dan eens.
De stukken schrijf ik voornamelijk voor mezelf. Dat is maar goed, want de minst gelezen stukken bereiken niet meer dan een handvol lezers – The A.I. who loved me, dat de trend bespreekt van liefdesverhalen met kunstmatige intelligenties, kreeg maar elf “hits”. Stukken over muziek lijken mensen niet tot klikken te krijgen. Ook stukken over meer “arty” televisieseries, zoals Mad Men en Show Me a Hero, waren minder populair.
Meest succesvol? “Tieten en billen” (over het gebruik van vrouwelijk schoon in de Fast en Furious franchise) liep lang aan kop maar mijn vertrouwen in de mensheid herstelde licht toen een stuk over mijn lievelingsfilm van 2015 toch bovenaan eindigde.
Ik ga zeker door met de columns, maar – zoals dat ook hoort, in deze tijd van het jaar – heb ik een aantal goede voornemens. Allereerst wil ik er iets meer tijd aan besteden, om ze ook echt qua taal de moeite waard te maken. Verder zullen de stukken blijven draaien om mijn persoonlijke popcultuurobsessies maar ik wil geleidelijk iets minder “ikkerig” gaan schrijven. Voor sommige stukken is de eerste persoon te juiste maar voor veel andere stukken kan denk ik een analytischer toon meer bereiken.
Ten slotte wil ik iedereen die stukjes “like”te en/of deelde op social media bedanken. Een groot publiek zal ik met deze stukjes nooit bereiken – dat hoeft ook niet. Maar het feit dat er elke keer toch minstens een paar mensen de columns lezen zorgt ervoor dat ik elke zondag met plezier achter het toetsenbord plaatsneem.
Tot in 2016!