Om de woensdag ga ik naar een “Stitch ‘n’ Bitch”: in een café met een groepje lekker zitten breien/haken/enz. Dat trekt nogal eens aandacht. Vorige keer kwam een man op ons af met een onderzetter. Daarop stond niet zijn nummer, maar de URL van Granny’s Finest.
Ik stel me het denkproces van de man ongeveer zo voor. “Hey. Die vrouwen zijn aan het breien. Had ik laatst niet iets gehoord over breien? Oh ja, die website, dat had iets met breien te maken. Dat móet ik ze vertellen!”
Het probleem met die gedachtegang is dat Granny’s Finest weliswaar iets met breien te maken heeft, maar een website is om (voor veel geld) zelfgebreide accessoires te kopen. Leuk. Maar wellicht niet een heel nuttige site voor mensen die voor hun plezier dat soort dingen zelf maken.
Het probleem met die gedachtegang is ook dat die man, ondanks dat hij overduidelijk minder verstand had van handwerken dan de mensen die het nota bene op dat moment aan het doen waren, tóch dacht ons iets te kunnen leren dat we nog niet wisten.
Niet alle mannen doen dit. Toch is het zeker zo dat mannen vaak sneller aannemen dat ze waardevolle kennis hebben om te delen dan vrouwen. Ook worden mannen sneller gezien als expert. Ik ben daar zelf ook schuldig aan: de expertise van een man neem ik vaak aan totdat hij het ontkracht, terwijl ik expertise van een vrouw pas aanneem als ik er een teken van heb gezien. Ik vind het ook lastig mezelf als expert te beschouwen: op een gegeven moment werd ik bij een artikel “televisie-expert” genoemd, en dat voelde een beetje onwennig – terwijl ik op dat gebied de 10.000 uur er in ieder geval wel in heb gestopt.
Rebecca Solnit schreef een fantastisch essay over het onderwerp: Men Explain Things to Me. Zij kwam een fantastisch voorbeeld tegen van wat later “mansplaining” werd genoemd: toen ze een man vertelde net een boek over Eadweard Muybridge te hebben geschreven, begon hij over het “heel belangrijke” Muybridge-boek dat net verschenen was.
De twist? Niet alleen had hij het “heel belangrijke” boek zelf niet gelezen (alleen een recensie), niet alleen ging hij totaal voorbij aan het feit dat iemand die net een boek had geschreven over Muybridge misschien wel beter dan anderen wist wat er over de man gepubliceerd was … hij had het bovendien over het boek van Solnit zelf.
Vorige week was er nóg zo’n voorbeeld. Een man (ik zal hem hier niet noemen) heeft uit het niets een YA (Young Adult)-boek verkocht voor veel geld. In een interview schept hij op over hoe “anders” zijn boek is dan andere YA, over hoe ongebruikelijk moreel complex de keuzes zijn die zijn hoofdpersoon moet maken. In het boek vind je de volgende twee passages (gevonden via twitter):
Het probleem is niet zozeer dat je met zulke kromme zinnen en clichés misschien niet zo hoog van de toren moet blazen, maar dat hij a) heel duidelijk neerkijkt op het genre, genoeg om er een sneer in zijn boek aan te wijden, terwijl hij b) er duidelijk niet zoveel van weet. Alles wat hij opnoemt als zo bijzonder aan zijn boek komt namelijk in YA zo vaak voor dat het haast conventie is. Hij stelt zich op als de grote (mannelijke) redder van het genre, die iedereen zal laten zien hoe het moet, maar hij had beter kunnen luisteren naar alle vrouwen die onder de hashtag #MorallyComplicatedYA lieten zien dat zij wél YA-expertise hebben.
Luister: ik ben zelf ook een betweter. Ik ken de aandrang tot het delen van je kennis heel goed, en heb daarbij ook wel eens onzin uitgekraamd. Dat maakt je op zich (hoop ik) niet tot slecht mens. Toch speelt gender ook zeker een rol in het bepalen wie er als expert wordt gezien en wie zich een expert voelt. Dus mocht je als man binnenkort de neiging hebben om een vrouw iets uit te leggen? Vraag je dan misschien eerst af hoe groot de kans is dat zij óók iets van het onderwerp weet. Misschien zelfs wel meer.