Ik was laatst snipverkouden. Dan eet ik veel kippensoep. Qua popcultuur wend ik me dan meestal tot wat voor mij het leesequivalent van kippensoep is: romance novels.
Het stuiverromannetje heeft nu niet bepaald een goed imago. Bouquet, Harlequin: bij de merken alleen al zie je verveelde huisvrouwen voor je, die hun enige plezier halen uit stomende romances met de half ontblote Fabio’s op het omslag. Regelmatig verschijnen er stukken die het genre belachelijk maken, zonder overigens meestal de moeite te hebben genomen om er eens eentje (liefst uit dit decennium) te lezen.
Zelfs ik doe er soms een beetje minachtend over. De paar papieren liefdesromannetjes die ik heb (ik lees ze vooral digitaal) staan weggemoffeld achter in de boekenkast. Als ik aan het einde van het jaar optel hoeveel boeken ik heb gelezen weet ik nooit zeker of ik ze mee moet nemen in het totaal.
Het “probleem” is dat romance novels veel te makkelijk weglezen in vergelijking met andere boeken. Ik ben al een paar weken bezig in Dissident Gardens van Jonathan Lethem: een prima boek, maar één waarbij elk hoofdstuk weer uit een ander perspectief wordt verteld in een andere tijd, met veel dwarsverbanden en literaire zinnen. Kortom: een boek om beetje bij beetje in je op te nemen. De laatste romance novel die ik las, Never Judge a Lady by her Cover van Sarah MacLean, had ik in twee avonden uit (en één van die avonden ben ik tot te laat opgebleven om hem uit te krijgen).
In dat opzicht zijn romance novels comfort food: het is lekker, niet uitdagend en makkelijk verteerbaar. Maar dat geldt eigenlijk voor bijna alle niet-“literaire” genres. Waarom wordt er dan zoveel meer neergekeken op romantische romans dan op, zeg, detectives?
Ja ja, daar gaat ze weer: ik denk dat het toch wel iets met seksisme te maken zal hebben. Zowel de schrijvers als de lezers van deze romans zijn overweldigend vrouw, en dan komt er vaak toch al snel een denigrerend toontje om de hoek kijken. Ik denk zelfs dat veel vrouwen zich af laten schrikken omdat ze niet met het imago geassocieerd willen worden, of omdat ze denken dat het allemaal lachwekkend slecht is.
Dat is zonde, want er worden op het ogenblik hartstikke leuke romans geschreven in het genre, die wel iets weg hebben van geslaagde romcoms. Zelf heb ik een zwak voor het makkelijkst weg te honen subgenre: de historische (“historische”) roman. Deze speelt zich meestal af in een versie van historisch Engeland (met misschien iets meer hertogen dan er daadwerkelijk waren), met daarbij behorende mogelijkheden voor schandalen en gedwongen huwelijken.
Ik noemde Sarah MacLean al. Haar Scoundrels-reeks, die zich afspeelt in de regency era, is heerlijk: speels, romantisch, grappig, met vier heel verschillende heldinnen (de helden lijken wat meer op elkaar: ze zijn allemaal bloedmooi, koppig, en op wraak belust) en zelfs een vleugje feminisme. En ja, met seksscènes, waarbij de mannen over het algemeen een wellicht ahistorische interesse blijken te hebben in het plezier van hun partners (bij MacLean komt in de eerste seksscène de vrouw meestal wel klaar; de man niet).
Natuurlijk zijn de boeken alles behalve realistisch. Maar ach, dat zijn wel meer genres niet. Een heel dieet dat volledig uit romance novels bestaat is waarschijnlijk niet heel gezond. Maar als snack af en toe, vooral als je verkouden bent, kan er weinig tegenop.