Het derde (en misschien tot nu toe wel beste) seizoen van The Americans is alweer over de helft. De serie fascineert, o.a. omdat het een ingewikkeld spel speelt met perspectief en empathie.
The Americans gaat namelijk over een doodgewoon gezinnetje in de jaren ’80 – Elizabeth en Philip Jennings en hun kinderen Paige en Henry – behalve dan dat de ouders eigenlijk undercover Russische spionnen zijn. Je volgt ze op hun missies, leeft mee met hun huwelijkscrises, zweet peentjes als er in seizoen twee een boze “asset” jacht op ze maakt… en af en toe komt dan opeens de realisatie: oh wacht. Waren dit dit niet de slechteriken?
De koude oorlog verdelen in Amerika = goed en Rusland = slecht is natuurlijk nogal simplistisch. Maar het is niet alleen de nationaliteit of affiliatie van Elizabeth en Philip die ze tot slechteriken maakt: het zijn ook hun tactieken. Ze stelen, bespioneren, chanteren, verleiden (dit seizoen o.a. een vijftienjarig meisje), ontvoeren, martelen en doden mensen in koelen bloede. Toch, omdat je ook meekijkt met hun menselijke momenten, omdat je hun twijfels ziet en af en toe hun wroeging, leef je met ze mee.
Dit is op zich niets nieuws natuurlijk. Via kunst kan je met vrijwel iedereen empathie kweken. Het is niet voor niets dat de Production Code in Hollywood het o.a. verbood om criminelen te sympathiek neer te zetten (het was de 11e be careful), want het is maar al te makkelijk. Via het bewegende beeld leven we mee met maffiosi (Tony Soprano, Michael en Vito Corleone), met moordenaars (Tom Ripley), met een eindeloze serie dieven en oplichters.
Maar meeleven met spionnen van de “tegenpartij”, dat voelt toch net iets anders. Vooral omdat The Americans ons tegelijkertijd mee laat kijken met de FBI, waar onder andere de droevige (en ook moreel niet bepaald smetteloze) Stan Beeman, de overbuurman van de familie Jennings, op jacht is naar die vervelende Russische spionnen. Ook met Stan en zijn collega’s leef je mee – en daardoor is er bij elke scène ambiguïteit, omdat je meeleeft met partijen die tegenovergestelde belangen hebben.
Nog een complicerende factor is dat we weten wie er winnen zal, in ieder geval globaal. De Jennings maken plannen voor de lange termijn – het centrale conflict dit seizoen is of ze dochter Paige, die nog niets weet van de dubbele identiteit van haar ouders, gaan rekruteren voor de zaak – maar als kijker weet je dat het over pakweg zes jaar sowieso einde oefening zal zijn.
Dit spanningsveld zorgt ervoor dat van scène tot scène je sympathieën zich verleggen. Dan voel je weer mee met mensen die de botten van een lijk systematisch breken om het in een koffer te krijgen, dan weer met een arme FBI-secretaresse met wie Philip (als “Clark”) een schijnhuwelijk heeft. De spionage-elementen (de pruiken, de codes, het sluipen) zijn verleidelijk, maar het kan geen ondubbelzinnige verleiding zijn. Dit alles zorgt ervoor dat The Americans nooit een gemakkelijke kijkervaring is, maar wel altijd een fascinerende. Want met wie leef je nu eigenlijk mee?
De mooie afbeelding bij deze column is van Stephan Brusche. Zijn werk vind je op Instagram onder de naam iSteef.