Toen ik donderdag op twitter iedereen zich zag voorbereiden op de Oscarnominaties, overwoog ik uit te loggen. Als die hype, en waarvoor? Toch bleef ik (zoals altijd) plakken, en werd al snel meegesleept in de verbazing, de blijheid, en de verontwaardiging.
Het hele prijzencircus vind ik eigenlijk vooral vermoeiend. De analyses, de voorspellingen, de artikelen over wie er nu weer is ge-“snubbed”. Ik heb vaak de neiging om er blasé over te doen. De Oscars serieus nemen? De Oscars die vrijwel elk jaar het competente en geruststellende belonen boven het interessante en ongemakkelijke? De Oscars die een eindeloze lijst fantastische regisseurs (Hitchcock, Kubrick, Altman, Welles, Hawks, Lubitsch…) nooit hebben bekroond?
Maar het feit is nou eenmaal dat prijzen aandacht krijgen, en dat ze puur al door die aandacht belangrijk zijn. Dat Lupita Nyong’o nu “Academy-award winner” voor haar naam kan zetten heeft haar casting in de nieuwe Star Wars-film ongetwijfeld beïnvloed, en dat 12 Years a Slave vorig jaar won is een krachtig symbool.
Daarom is het ook dat mensen – tussen hun boosheid over de “snub” van The LEGO Movie door – teleurgesteld waren dat alle twintig acteernominaties naar blanke mensen zijn gegaan dit jaar, en dat Selma wel voor beste film is genomineerd, maar regisseur Ava DuVernay en acteur David Oyelowo niet.
Ik heb Selma nog niet gezien – hij komt pas over een maand in Nederland uit – en ook vier andere voor “Beste Film”-genomineerde films niet. Foxcatcher, een film die zelf niet genomineerd is maar waarvan de regisseur in tegenstelling tot DuVernay wél is genomineerd, ben ik nog niet aan toegekomen. Ik kan de juistheid van de beslissingen hoogstens op afstand beoordelen, op basis van de 99% op RottenTomatoes voor Selma, of op basis van andermans recensies. Glenn Kenny heeft bijvoorbeeld een verklaring voor het gebrek aan enthousiasme voor Selma van de Academy die me plausibel lijkt – en die maar zijdelings met racisme te maken heeft. Aan de andere kant hoeft een beslissing natuurlijk niet racistisch te zijn om een racistisch systeem in stand te houden.
Gelukkig kan het ook anders gaan. Neem de Golden Globes dit jaar, en dan vooral de televisieprijzen. Van de beste komedies kijk ik er vier van de vijf, en die hadden wat mij betreft allemaal mogen winnen. Toch was ik in het bijzonder blij met de winst voor Transparent, een fantastische, subtiele serie over een transvrouw die pas op latere leeftijd uit de kast komt, omdat het iets legitimeert dat vaak niet als legitiem wordt gezien. Jeffrey Tambor won beste acteur in een komedieserie voor zijn hoofdrol, en droeg zijn prijs op aan de transgender-gemeenschap. Ook Gina Rodriguez, die won voor haar rol in Jane The Virgin, wees er in haar speech op dat haar winst vooral ook symbolische waarde had.
Misschien is dat de manier om prijzen te zien: niet primair als beoordeling van kwaliteit, maar als indicatie van wat “we” als cultuur belangrijk vinden, en waardevol. Een circus, maar dan een circus dat ons iets vertelt over wie we (willen) zijn.
LATERE TOEVOEGING: Basje Boer schreef voor Hard//Hoofd over het feit dat alle 8 genomineerden voor Beste Film over mannen gaan.