
Zadie Smith schreef een dun essay-boekje tijdens wat zij zelf ‘The Great Humbling’ noemt. In een van de zes essays geeft ze een heel pragmatische reden waarom: het is nu eenmaal wat ze doet.
Lang voelde dat voor mij ook zo – hoe ver ik ook verwijderd moge zijn van het kaliber van iemand als Smith. Schrijven was gewoon iets dat ik deed, in wat voor ’n vorm dan ook. Ik doe het ook nog steeds wel af en toe – een editie van Thank God It’s Friday voor de website van Schokkend Nieuws, een blu-ray-recensie voor het blad. Maar eigenlijk nooit meer als er niet expliciet om gevraagd wordt. Ben je nog wel schrijver, als je vrijwel nooit schrijft? Als het niet eens kriebelt?
Ik kan de huidige situatie de schuld geven, maar eigenlijk was ik al langer me beetje bij beetje aan het terugtrekken in mijn schulp. Het was meer dan alleen dat ik steeds minder schreef: had ik nog wel iets te zeggen? Mijn gedrag tijdens de Nederlandse soort-van-beetje-quarantaine duidde er niet op. Ik leef normaler (zeg gerust: meer ‘basic’) dan ooit, met m’n zuurdesembroodfoto’s op Instagram, yoga en Animal Crossing. Waar anderen in dat spel hun creativiteit vrij spel gaven vond ik juist de routine wel fijn. De saaiheid. En dan tijdens het grinden eindeloos podcasts luisteren – al was het dan ook wel weer door de podcasts Keep It en Call Your Girlfriend, waar Zadie Smith te gast was, dat ik haar boek heb gekocht.
Een van de essays van Smith gaat over deze meme van Mel Gibson die op de set van The Passion of the Christ zijn beklag lijkt te doen tegen een bebloede Jim Caviezel als Jezus. Het is een meditatie over privilege en over leed. Haar punt is dat het moeilijk is leed te vergelijken. Toch zal ik direct toegeven dat de huidige omstandigheden mij relatief weinig leed hebben berokkend: ik mis de bioscoop, maar ik heb een leuk huis dat ik nog steeds met plezier deel met vriend en kat, ik blijk best goed thuis te kunnen werken, en mijn petekindjes heb ik uiteindelijk maar anderhalve maand hoeven te missen.
Wat ik wel merk is de vervlakking. Elke dag voelt hetzelfde. Zelfs het Zoomen (en Skypen en Hangoutsen en Teamen en Meeten en Jitsi’en) voelt ondertussen normaal. Misschien is het daarom dat ik de laatste tijd vooral vlucht naar het vertrouwde. Even Do the Right Thing kijken (en je verwonderen over hoe actueel het voelt). Genieten van de oer-mannelijkheid van David Farrar in z’n korte broek in Black Narcissus. De laatste twee films die ik in de bioscoop zag – Emma en Birds of Prey (and the Fantabulous Emancipation of One Harley Quinn) – zijn ook al een tweede keer voorbij gekomen.
Maar zes maanden is ruim voldoende rust, reinheid en regelmaat. Ik ga weer schrijven. Ik weet nog niet waarover, of hoe vaak. Maar ik heb besloten dat ik niet ga wachten tot ik weer iets te zeggen heb. Ik ga het gewoon, net als Zadie Smith, behandelen als iets om te doen. Woord voor woord. Ongeacht of er iemand het wil lezen. Ten slotte is een van de twee voornaamste ‘intimations’ waar Smith haar boek mee begint (en die zij zelf weer van Marcus Aurelius leende): ‘Talking to yourself can be useful.’
Wie mee wil luisteren terwijl ik met mezelf klets is natuurlijk altijd welkom.
augustus 27, 2020 om 10:47 am
leuk!